Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Of wanneer een mens enig [7]onrein ding zal aangeroerd hebben, hetzij het dode aas van een wild onrein gedierte, of het dode aas van onrein vee, of het dode aas van onrein [8]kruipend gedierte; al is het voor hem [9]verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig. 7. Versta dit van de ceremonieele onreinheid; zie breder daarvan onder, hfdst.11:, en Deut.14:. 8. Zie Gen.1:20. 9. Zodat hij niet geweten heeft dat hij die aangeroerd had.